Home Kennis Het gebruik van kunststofproducten voor eenmalig gebruik aan banden gelegd

Het gebruik van kunststofproducten voor eenmalig gebruik aan banden gelegd

22 maart 2021
Edward Brans
en
Marije van Mannekes

De strijd tegen zwerfafval gaat door. Eerder berichtten wij al over de statiegeldverplichtingen op kleine kunststof drankflessen en blikjes. Dat ook de kunststofproducten die eenmalig worden gebruikt de dans niet zouden ontspringen was gezien de berichten uit Brussel al duidelijk, maar nu worden ook op nationaal niveau maatregelen genomen. Zo liet de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, Van Veldhoven, de Tweede Kamer onlangs weten dat diverse kunststofproducten voor eenmalig gebruik per 3 juli 2021 niet langer zullen zijn toegestaan. Concreet betekent dit dat rietjes, wattenstaafjes, bestek, eetstokjes, sporks, en andere kunststof alternatieven volledig uit de schappen zullen verdwijnen. Daarnaast moeten producenten van kunststof producten gaan voldoen aan producteisen en krijgen zij een uitgebreidere verantwoordelijkheid voor afvalbeheer. Wij berichten u in dit blog over de wijzigingen die op stapel staan.

Implementatie van Europese wetgeving

Met het voorgenomen ‘ontwerpbesluit kunststofproducten voor eenmalig gebruik’ wordt de Europese richtlijn 2019/904 (Richtlijn Single Use Plastics) in het Nederlandse nationale recht geïmplementeerd. De Europese richtlijn is erop gericht om plastic dat is bedoeld om slechts éénmaal te gebruiken aan te pakken, om vervuiling van het milieu en zwerfafval in zee (plastic soep) te voorkomen. De richtlijn bespraken wij eerder al in een blog.

Om deze doelen te bereiken stelt de richtlijn diverse eisen aan producenten en consumenten, en wordt gestreefd naar meer bewustwording van de impact van zwerfafval op het milieu en van mogelijke duurzame alternatieven. De focus ligt hierbij op de inzet op een circulaire levenscyclus voor kunststoffen. Kunststof dat na eenmalig gebruik op de afvalberg of als zwerfafval in de natuur terecht komt legt immers juist een lineair levenspad af en voldoet niet aan deze circulaire doelstelling.

De Europese richtlijn wordt met het ontwerpbesluit dat de staatssecretaris in de brief toelicht omgezet naar Nederlandse wetgeving. Het ontwerpbesluit bevat daartoe diverse voorschriften voor het gebruik van kunststofproducten en kunststofverpakkingen. De voorschriften voor kunststofverpakkingen worden opgenomen in het Besluit beheer verpakkingen 2014 en in daarbij behorende ministeriële regelingen.

Op welke wijze wordt kunststof verder gereguleerd?

Ten eerste gaat, zoals gezegd, per 3 juli 2021 een verbod gelden voor het op de markt te brengen van een aantal specifieke kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Het gaat hierbij om producten waarvoor duurzame en minder schadelijke alternatieven voorhanden zijn. In de brief aan Tweede Kamer somt de staatssecretaris verschillende producten op die zullen worden verboden: onder andere kunststof wattenstaafjes, bestek en borden, roerstaafjes, rietjes en ballonstokjes. Voor rietjes en wattenstaafjes die zijn bedoeld zijn als medisch hulpmiddel wordt – naar aanleiding van gestelde Kamervragen– een uitzondering gemaakt.

Ook zal het per 3 juli 2021 verboden zijn om producten die zijn vervaardigd uit zogenaamde ‘oxo-degradeerbare kunststoffen’ in de handel te brengen. Oxo-degradeerbare kunststoffen zijn bepaalde soorten plastics die vanwege hun chemische samenstelling sneller worden afgebroken als deze in aanraking komen met zuurstof, warmte of UV-licht. Als dit soort plastics in het milieu terecht komen, vallen ze relatief snel uiteen en worden ze afgebroken tot micro-plastics die zich in rap tempo door het milieu kunnen verspreiden.

Verder introduceert het ontwerpbesluit voor bepaalde producten een uitgebreidere producentenverantwoordelijkheid voor afvalbeheer. Zo moet de producent of importeur voor de genoemde producten, en voor zover door hem in Nederland in de handel gebracht, de kosten van het opruimen van zwerfafval en het vervoer en de verwerking daarvan door of namens de overheid dekken. Datzelfde geldt voor de kosten van de maatregelen ter bewustmaking van de consument van een aantal kunststofproducten voor eenmalig gebruik. Waar het gaat om tabaksproducenten komen hier de kosten voor een openbaar inzamelsysteem bij. De ingangsdatum voor deze uitgebreidere producentenverantwoordelijkheid ligt voor producenten van tabaksproducten en voor producenten van verpakkingen waarvoor al een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid geldt op 5 januari 2023, en voor producenten van producten waarvoor nog geen regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid geldt op 31 december 2024. Producenten van kunststofhoudend vistuig dienen met ingang van 2022 jaarlijks een minimumpercentage aan afval van kunststofhoudend vistuig in te zamelen, te berekenen op basis van de hoeveelheid vistuig die in dat jaar op de markt is gebracht. Voor 2022 is dat 23%

Daarnaast gaan producteisen gelden. Zo moeten bepaalde kunststof drankverpakkingen en samengestelde drankverpakkingen met ingang van 3 juli 2024 voorzien zijn van doppen en deksels die tijdens het gebruik bevestigd blijven aan de verpakking. Van deze producteis zijn onder meer glazen of metalen drankverpakkingen met kunststoffen doppen uitgezonderd. Ook komen er regels rondom recyclaat. Zo moeten drankflessen van ten hoogste 3 liter inclusief doppen en deksels met ingang van 2030 minimaal 30% recyclaat bevatten.

Regelgeving ook merkbaar voor consument

Bovengenoemde voorschriften richten zich primair tot producenten en importeurs van de producten. Indien er sprake is van een leverancier buiten Nederland die middels onlineverkoop producten aanbiedt op de Nederlandse markt is ook deze gehouden aan de bepalingen uit het ontwerpbesluit. Desondanks zullen ook consumenten de gevolgen van de nieuwe voorschriften gaan merken. Ten eerste uiteraard vanwege het gewijzigde aanbod in de winkels. Onder meer roerstaafjes voor dranken, voedsel- en drankverpakkingen van EPS (piepschuim) waar direct uit gegeten of gedronken kan worden zoals koffiebekers en hamburgerbakjes, en rietjes of wattenstaafjes zullen straks niet meer verkrijgbaar zijn. Ook mogen eenmalige kunststof voedsel- en drankenverpakkingen waar je direct uit kunt eten of drinken straks niet meer gratis worden weggegeven. Dit is van toepassing op bijvoorbeeld koffiebekers, soepkommen en saladeschaaltjes. Hiervoor moeten consumenten gaan betalen, zoals nu ook al het geval is voor plastic tasjes in winkels. Het minimale verkoopbedrag moet daarvoor overigens nog worden vastgesteld.

Het beprijzen van wegwerpbekers en/of –voedselverpakkingen is één manier waarop Nederland aan de verplichting uit de richtlijn wil voldoen dat “alle lidstaten maatregelen treffen waarmee in 2026 een ambitieuze en aanhoudende consumptievermindering ten opzichte van 2022 wordt bereikt.” Hiernaast bevat het ontwerpbesluit ook de maatregel om herbruikbare alternatieven verplicht aan te bieden op verkoop- en uitgiftepunten, en een verbod op het verstrekken van wegwerpbekers en/of -voedselverpakkingen op bepaalde locaties of bij bepaalde gelegenheden. Een of meer van die maatregelen kunnen met ingang van 1 januari 2023 gaan gelden, na uitwerking van die maatregelen in een ministeriële regeling.

Het ontwerpbesluit bevat tot slot ook markeringsvoorschriften. Op de verpakkingen van kunststofproducten voor eenmalig gebruik dan wel op het product zelf dienen markeringen te worden aangebracht, om het de consument duidelijk te maken dat in deze producten plastic zit, dat deze in de afvalbak moeten worden weggegooid en dat deze materialen een negatieve impact op het milieu hebben als ze daarin terechtkomen. Bovendien kunnen met name de vochtige doekjes, indien deze door het toilet worden gespoeld, aanzienlijke schade toebrengen aan de riolering, omdat pompen dichtslibben en buizen geblokkeerd raken. De betreffende markeringen dienen met ingang van 3 juli 2021 verplicht op genoemde verpakkingen of producten worden aangebracht.

Kauwgom en mondkapjes

Naast kleine plastic flesjes, blikjes én plastic voor eenmalig gebruik hebben overigens ook kauwgom en mondkapjes de aandacht van de staatssecretaris, zo blijkt uit haar Kamerbrief van 10 februari jl.

Daarin schrijft de bewindspersoon dat wordt overwogen om ook ter zake van kauwgom maatregelen te nemen. Ondanks dat kauwgom niet één van de producten is waarop de wegwerpplasticsrichtlijn betrekking heeft, maakt het een groot deel uit van de categorie ‘klein en organisch zwerfafval’ in Nederland, namelijk 13%. Kauwgom blijft bovendien 25 jaar liggen in het milieu, bevat meestal plastic, tast de visuele kwaliteit van de omgeving aan en het verwijderen ervan is doorgaans moeizaam en duur. De staatssecretaris is dan ook van plan in overleg te treden met de sector om te zien hoe een producentenverantwoordelijkheid kan worden vastgelegd wanneer een vrijwillige aanpak niet tot het gewenste resultaat leidt. Dat kan bijvoorbeeld in de vorm van een convenant, of via regelgeving waarmee de publieke kosten van het opruimen van kauwgom in het zwerfafval en bewustmakingsmaatregelen meer bij de producenten wordt gelegd.

Ook mondkapjes zijn momenteel veelvuldig terug te vinden in het zwerfafval. Daarvoor zijn maatregelen nodig die snel uit te voeren zijn, aldus de staatssecretaris, zonder het gebruik van mondkapjes te ontmoedigen. Bijvoorbeeld het actief promoten van herbruikbare alternatieven, bewustmaking van het juist weggooien en de milieu-impact en gezondheidsrisico’s van het niet juist weggooien. In het corona voorlichtingsmateriaal over het gebruik van mondkapjes van de Rijksoverheid zijn al instructies opgenomen over het correct weggooien van mondkapjes. De staatssecretaris geeft verder aan de communicatiemiddelen over corona-zwerfafval die ontwikkeld zijn door Nederland Schoon en de Plastic Soup Foundation onder de aandacht van gemeenten te brengen.

Lees hier de brief van de Staatssecretaris Van Veldhoven over wegwerpplastics en raadpleeg hier de richtlijn 2019/904 betreffende de vermindering van de effecten van bepaalde kunststofproducten op het milieu/richtlijn Single Use Plastics. Hier vindt u de Kamerbrief waarin onder andere de aanpak van kauwgom en mondkapjes wordt besproken.