Home Kennis PBL: Nederland op de weg naar circulaire economie

PBL: Nederland op de weg naar circulaire economie

10 februari 2021
Lianne Barnhoorn
en
Marije van Mannekes

Tegen de achtergrond van een groeiende bevolking en een toenemende welvaart dreigen grondstoffen in de wereld schaars te worden. Het wordt daarom steeds belangrijker om bestaande grondstoffen zo efficiënt mogelijk te gebruiken, en te hergebruiken. Een ‘circulaire economie’, waarin geen afval bestaat en grondstoffen opnieuw worden ingezet, biedt daarop antwoord. Om de transitie naar een volledig circulaire economie mogelijk te maken en daadwerkelijk te realiseren in 2050, heeft de Nederlandse overheid de laatste jaren samen met andere partijen een basis gelegd en een structuur aangebracht. Het kabinet heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) gevraagd elke twee jaar met een Integrale Circulaire Economie Rapportage (ICER) te komen die peilt waar we op dat moment staan, en zicht geeft op internationale en nationale trends in het grondstoffengebruik inclusief de milieu- en sociaaleconomische effecten die daaruit volgen. Op 21 januari jl. verscheen de 1e ICER. Wij praten u bij op de hoofdlijnen van dit rapport.

Stappen worden gezet, er is meer nodig

Het PBL signaleert waar we op dit moment staan met de circulaire economie. Er is al veel in gang gezet, maar er is meer nodig. Wat betreft de circulaire economie behoort Nederland overigens wel tot de koplopers in de EU. Zo heeft Nederland met 80 procent een van de hoogste recyclingpercentages, is de grondstofefficiëntie relatief hoog en wordt er minder afval gestort dan omringende andere landen. De uitdaging voor Nederland is de kwaliteit van gerecyclede materialen zodanig te verhogen dat deze in nieuwe producten zijn te verwerken. Ook valt er nog te winnen waar het gaat om de afname van de behoefte aan nieuwe producten, bijvoorbeeld door producten te delen of te huren. Een ander punt van aandacht is levensduurverlenging van producten, waarbij te denken valt aan modulair ontwerp, hergebruik, reparatie of revisie.

De gewenste richting van het transitieproces

Hoewel de transitie naar een circulaire economie bij veel maatschappelijke partijen op de agenda staat en de voortgang van de transitie onder andere zichtbaar is in het toenemende aantal ‘circulaire’ bedrijven, wetenschappelijke publicaties, en opleidingen die aandacht besteden aan circulaire vraagstukken, bevindt de transitie zich volgens het PBL nog in de aanvangsfase. Het daadwerkelijke aandeel circulaire bedrijven is in Nederland op dit moment 6%.

Nederland zet flink in op recycling en dat is onmisbaar in een circulaire economie, zo stelt het rapport. Het PBL verwacht echter meer milieuwinst van strategieën die zich richten op het verminderen van het totale grondstoffengebruik (narrowing the loop) en het verlengen van de levensduur van producten en onderdelen (slowing the loop).

De transitie naar een circulaire economie gaat niet alleen over nieuwe technologieën, maar bijvoorbeeld ook over andere spelregels. Het PBL signaleert dat normen voor circulaire producten nog ontbreken en milieuschade niet wordt verrekend in de prijs van grondstoffen en producten. Het creëren van meer marktprikkels en het nadrukkelijker richting geven aan de transitie is volgens het PBL van belang om Nederland naar een volgende fase in het transitieproces te laten bewegen.

Ander en intensiever beleid is nodig

De weg naar een circulaire economie is nu nog met name ingegeven door een publiek-private aanpak: overheden, marktpartijen en andere maatschappelijke organisaties vormen samen de transitieteams. Het nationale circulaire-economiebeleid is vooral ingezet op het bij elkaar brengen van partijen en het initiëren en ondersteunen van circulaire activiteiten, veelal op vrijwillige basis. Voorbeelden zijn de in het afgelopen jaren gesloten Betonakkoord en het Plastic Pact.

Het PBL adviseert een meer uitgewerkte visie over circulaire economie en het formuleren van concrete (tussen)doelen.

Ook adviseert het PBL de inzet van meer dwingende instrumenten en noemt daarbij heffingen, of regulering door het daadwerkelijk verplichten van aandelen gerecycled materiaal in producten.

Staatssecretaris van Velthoven schrijft in haar beleidsreactie op de rapportage dat zij de door het PBL gedane aanbevelingen ondersteunt, en na zal gaan welke beleidsconsequenties aan deze rapportage worden verbonden. De beleidsconsequenties worden zo veel mogelijk in concrete acties opgenomen in de actualisatie van het Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie.

Raadpleeg hier de volledige Integrale Circulaire Economie Rapportage 2021 van het PBL.