Home Kennis Voor het voeren van energiebeleid is het bestemmingsplan niet bedoeld

Voor het voeren van energiebeleid is het bestemmingsplan niet bedoeld

21 november 2019
Marije van Mannekes
en
Aart Jan van der Ven

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelt in haar uitspraak van 6 november 2019 dat de gemeente geen regels in het bestemmingsplan op mag nemen voor het voeren van energiebeleid.

Waar ging de zaak over?

De Friese gemeente Smallingerland wil de huidige energievoorziening met aardgas transformeren naar een duurzame energievoorziening. Ook vreest de gemeente voor aardbevingen vanwege nieuwe gaswinningsactiviteiten. Daarom is het winnen van aardgas volgens de gemeenteraad niet langer gewenst. Om nieuwe gaswinningsactiviteiten tegen te houden wijzigt de gemeenteraad het bestemmingsplan. In het gewijzigde bestemmingsplan is de mogelijkheid tot verkennings- en opsporingsonderzoek naar aardgas uitgesloten.

De minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister) komt hiertegen op. De minister stelt dat bij de planregel over het verkennings- en opsporingsonderzoek naar aardgas de ruimtelijke relevantie ontbreekt en de gemeenteraad dit ten onrechte in het bestemmingsplan heeft willen regelen. De gemeenteraad stelt dat het bestemmingsplan is opgesteld naar aanleiding van het energiebeleid van de gemeente. Verder voert de gemeente aan dat zij het bestemmingsplan heeft gewijzigd omdat zij de verantwoordelijkheid voor eventuele gevolgen van gaswinning voor de omgeving niet wil dragen. Hierbij wijst de gemeente op eventuele aardbevingen ten gevolge van de gaswinning en geluid- en trillinghinder door het verkenningsonderzoek.

Oordeel Afdeling

De Afdeling stelt voorop dat de gemeenteraad de planregel inzet om het energiebeleid van de gemeente te verwezenlijken. De gemeente wil overschakelen op meer duurzame energiebronnen en vindt het winnen van gas als gevolg daarvan niet langer wenselijk. De Afdeling overweegt dat het doel dat de raad nastreeft, te weten duurzaamheid, op zichzelf een milieuaspect betreft. Het gaat de raad in het kader van de verduurzaming echter niet om milieugevolgen van het verkennings- en opsporingsonderzoek dat hij in het plan heeft uitgesloten, maar om de milieugevolgen van het gebruik van aardgas als brandstof door de samenleving. Het gebruik van aardgas als brandstof door de samenleving is als zodanig geen ruimtegebruik van de gronden in het plangebied. De milieugevolgen van aardgasgebruik zijn dan ook geen milieugevolgen van het ruimtegebruik van de gronden in het plangebied. De planregeling heeft dus niet tot doel het ruimtegebruik van de gronden in het plangebied of de invloed van dat ruimtegebruik op de omliggende gronden te regelen. Daarom komt de Afdeling tot het oordeel dat er met het verwezenlijken van het energiebeleid geen ruimtelijk relevant doel is gediend en dat de gemeenteraad dit ten onrechte in het bestemmingsplan heeft willen regelen.

Verder oordeelt de Afdeling dat het verkennings- en opsporingsonderzoek als zodanig naar redelijkerwijs valt aan te nemen niet tot de gevreesde aardbevingen leiden. Daarom oordeelt de Afdeling dat ook met het uitsluiten van onderzoek naar de nieuwe gebieden vanwege de angst voor aardbevingen als gevolg van de winning van gas geen ruimtelijk relevant doel wordt gediend. Voor zover de gemeente vreest voor geluid- en trillinghinder door het verkenningsonderzoek streeft de gemeente volgens de Afdeling wél een ruimtelijk relevant doel na. Toch komt de Afdeling tot het oordeel dat de gemeenteraad ook vanwege de vrees voor geluid- en trillinghinder niet in redelijkheid een algehele uitsluiting van onderzoek in de planregels heeft kunnen opnemen. De Afdeling neemt daarbij in overweging dat de raad niet heeft gemotiveerd dat er in het plangebied sprake is van bestemmingen of functies met bijzondere gevoeligheid voor geluid of trilling. Verder heeft de raad ook geen andere rechtvaardiging voor de planregel aangevoerd. Dit terwijl de minister door het verbod geen vergunningen meer kan verlenen en het veilig en verantwoord verzekeren van de gaswinning derhalve niet kan worden gegarandeerd.

Belang voor de praktijk

Het verwezenlijken van energiebeleid betreft geen ruimtelijk relevant doel en de gemeente kan hierover geen regels in het bestemmingsplan opnemen. Voor zover de gemeente vanuit duurzaamheidsdoelstellingen wenst het aardgasgebruik te verminderen is het bestemmingsplan hiervoor dus niet de aangewezen plek.

Zie hier de uitspraak van de Afdeling van 6 november 2019.