Home Kennis Consultatie aanpassing vergunningstelsel aardwarmte

Consultatie aanpassing vergunningstelsel aardwarmte

26 juni 2019
Iman Brinkman
en
Caroline van der Woude

Op 21 juni 2019 is de minister van Economische Zaken en Klimaat een consultatie begonnen over een wetsvoorstel tot wijziging van de Mijnbouwwet. Dit wetsvoorstel heeft tot doel het vergunningstelsel voor de opsporing en winning van aardwarmte en het bevorderen van de ontwikkeling van aardwarmte aan te passen. Het huidige stelsel bestaat uit een opsporingsvergunning, een winningsvergunning en een winningsplan. Dat wordt vervangen door een stelsel waarbij eerst een toewijzing zoekgebied wordt aangevraagd, waarmee vervolgens een startvergunning aardwarmte kan worden aangevraagd en na een korte periode van winning een vervolgvergunning aardwarmte. Deze systematiek zou in een nieuw hoofdstuk 2a van de Mijnbouwwet komen.

Nieuwe systematiek

Het conceptwetsvoorstel gaat uit van een systematiek waarbij een bedrijf dat aardwarmte wil gaan winnen eerst een zoekgebied aanvraagt. In dit zoekgebied kan het aardwarmtebedrijf nader onderzoek doen naar de ondergrond. Op basis van dit onderzoek kan hij vervolgens subsidie (SDE+) aanvragen en de financiering en technische organisatie verder regelen. Bij het toewijzen van een zoekgebied moet er dus sprake zijn van een serieus plan en zal beoordeling behoeven of er voldoende zicht is op afname van de warmte en hoe de aanvrager de opsporing en winning wil organiseren en financieren.

Voordat een aardwarmtebedrijf kan starten met boren, testen en de eerste periode van winning zal het een startvergunning moeten aanvragen. De startvergunning wordt gezien als de belangrijkste vergunning en kent een uitgebreide voorbereidingsprocedure. Voor het verlenen van de startvergunning zullen de technische capaciteiten van de uitvoerder en de financiële mogelijkheden van de aanvrager grondig worden beoordeeld en zal worden gekeken of de voorgenomen activiteiten op de beoogde locatie veilig kunnen plaatsvinden. De vergunninghouder moet aantonen dat hij over voldoende financiële middelen kan beschikken om onverwachte tegenslagen op te vangen. Verder moet de vergunninghouder aangeven hoe hij (financieel) aan een mogelijke opruimverplichting wil gaan voldoen en hoe hij zijn aansprakelijkheid jegens derden door eventuele schade aan het milieu of schade als gevolg van bodembeweging wil regelen. Tot slot zal de vergunninghouder een vervolgvergunning moeten aanvragen met het oog op de definitieve vaststelling van het winningsgebied en de winningsactiviteiten.

De consultatieperiode loopt tot en met 20 juli 2019. Na verwerking van de ontvangen reacties, zal de minister het uiteindelijke wetsvoorstel bij de Tweede Kamer indienen. De beoogde inwerkingtreding van het wetsvoorstel is voorzien op 1 januari 2021.

Meer weten? Op deze website van de overheid is het conceptwetsvoorstel en het concept van de memorie van toelichting te vinden.