Home Kennis Blogreeks doorrekeningen concept-Klimaatakkoord: wat staat ons te wachten?

Blogreeks doorrekeningen concept-Klimaatakkoord: wat staat ons te wachten?

13 maart 2019
Edward Brans
en
Marije van Mannekes

Het ontwerp-Klimaatakkoord telt zeshonderd voorstellen met wat er in Nederland mogelijk is om de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen te verminderen. Zijn al die maatregelen voldoende om de gestelde klimaatdoelen te halen? Zijn ze specifiek genoeg, juridisch bindend en uit te voeren? En hoeveel gaat dat ons kosten? Het Centraal Planbureau (CPB) en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hebben deze en meer vragen de afgelopen twee maanden uitgeplozen. Vandaag, 13 maart 2019, presenteerden zij het resultaat aan minister Wiebes van Economische Zaken en Klimaat (EZK) en voorzitter van het Klimaatberaad, Ed Nijpels. Met een blogreeks informeren wij u de komende dagen over de inhoud daarvan. Vandaag staan de emissiereductiedoelstellingen centraal.

Grote stappen mogelijk, doel toch waarschijnlijk niet gehaald

De doelstelling is om in 2030 een emissie van  broeikasgassen te bereiken die 49% lager ligt dan in 1990. Op basis van de maatregelen die in het Klimaatakkoord zijn opgenomen komt het CPB op een percentage dat ligt tussen de 43% en 51%. “Deze cijfers liggen best hoog en hiermee komen we best ver”, aldus het CPB in de persconferentie bij de publicatie. De bandbreedte is echter ruim. Het doel ligt weliswaar binnen de verwachte emissiereductie, maar het is niet zeker dat dit wordt gehaald. De beantwoording van de vraag of meer of minder emissiereductie bereikt wordt, hangt namelijk voor een groot deel af van de politieke en bestuurlijke keuzes die nog gemaakt moeten worden. Naast deze onzekerheid is er nog de onzekerheid over de mate waarin de in het Klimaatakkoord voorgestelde instrumenten het gedrag van burgers, industrie en landbouw zullen veranderen. Ook sociaaleconomische ontwikkelingen, ontwikkelingen op de energiemarkten en technologische ontwikkeling blijken een rol te spelen. Verder bestaat er nog de nodige onzekerheid over de invulling van het klimaat- en energiebeleid in de ons omringende landen. Slechts wanneer alle factoren die bijdragen het meest gunstig uitpakken, komt de emissiereductie dichtbij de bovenkant van de bandbreedte. Daarom acht het PBL de kans dat we het doel met het huidige maatregelenpakket bereiken klein.

Emissiereductie vooral na 2025 verwacht

Interessant is dat naar verwachting de grootste verandering in de uitstoot pas in de tweede helft van de periode tot aan 2030 zal gaan optreden. Dit gegeven de lange aanlooptijd van de grote projecten die in de industrie tot emissiereductie zullen moeten leiden. Ook in de elektriciteitssector wordt een belangrijk deel pas rond 2030 gerealiseerd met het uitfaseren van het gebruik van kolen in de laatste drie kolencentrales. In deze berekening is de sluiting van de Hemwegcentrale ook meegenomen, maar of daarbij is uitgegaan van 2020, zoals recentelijk is beslist, is vooralsnog onduidelijk. Ook in de gebouwde omgeving laten effecten nog even op zich wachten. Een versnelling in het aantal aardgasloze woningen treedt naar verwachting pas op na 2025.

De onderzoeken bevatten geen analyse van de verwachte emissiereducties voor de periode na 2030.

Nationale kosten en inkomenseffecten

De nationale kosten van de voorstellen uit het Klimaatakkoord bedragen 1,6 tot 1,9 miljard euro in 2030. Ook hier is er een grote onzekerheidsbandbreedte, vanwege de sterke afhankelijkheid van prijs- en kostenontwikkelingen. De berekende kosten vallen desalniettemin aanmerkelijk lager uit dan waarvan is uitgegaan in het hoofdlijnenakkoord van juli 2018. De nationale kosten zijn kosten voor de Nederlandse samenleving als geheel en geven geen informatie over wie die kosten draagt, of over hoe die kosten zijn verdeeld over partijen in de samenleving. In het publieke debat zal die lastenverdeling ongetwijfeld aandacht krijgen.

Interpretatie van de cijfers

Uiteraard zijn de maatregelen uit het concept-Klimaatakkoord niet allemaal even concreet.. Hoe is daar dan toch mee gerekend? Het PBL en het CPB hebben over deze maatregelen overleg gevoerd met de ambtenaren die aan de plannen hebben gewerkt. Voor het rekenen zijn modellen gebruikt die openbaar raadpleegbaar zijn en bovendien is nagegaan hoe mensen daadwerkelijk leven. Wie is autobezitter? En hoe woont iemand? Een viertal externe hoogleraren heeft tot slot gecontroleerd of de berekeningen goed zijn uitgevoerd. De rapporten zijn volgens hen ‘een zo goed mogelijke basis om tot besluitvorming over te gaan’.

Het CPB en het PBL hebben overigens gerekend met cijfers uit de Nationale Energieverkenning (NEV) van eind 2017. Dit omdat ook de klimaattafels met die cijfers hebben gerekend. Dat maakt dat discussies op basis van dezelfde feiten kunnen worden gevoerd.

Hoe nu verder?

Op basis van deze doorrekeningen kan het kabinet beslissingen nemen, wat  ook kan betekenen dat in het concept-Klimaatakkoord opgenomen maatregelen extra moeten worden onderzocht of in het geheel niet uitgevoerd gaan worden omdat de maatregelen te weinig milieuwinst opleveren..

Het PBL en het CPB zijn nog niet klaar. Gisteren is bekend geworden dat de coalitie toch neigt naar een CO2-taks voor vervuilende bedrijven. Het voornemen naar deze optie te kijken is in de eerste inhoudelijke reactie op de rapporten door minister-president Rutte bevestigd, maar nog niet meegenomen in de onderhandelingen bij het concept-Klimaatakkoord én dus ook niet in de berekeningen. De doorrekening van deze en wellicht nog andere plannen staat op stapel voor medio april. Ook is in de rapporten nog niet gekeken naar wat het ontwerp-Klimaatakkoord betekent voor onze energierekening in 2020. Daar komen de onderzoeksbureaus volgende week op terug. Eind april zal het kabinet op haar beurt komen met een uitgebreide appreciatie van beide rapporten.

Morgen leest u meer in ons blog over de cijfers en haalbaarheid van de opgaven voor hernieuwbare energie. Graag tot dan!

Lees meer in de doorrekeningen van het PBL en CPB.