Home Kennis Negentiende tranche Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet: impuls aan duurzaamheid!

Negentiende tranche Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet: impuls aan duurzaamheid!

Het ontwerp van de negentiende tranche van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (BuChw) is bekend. Met deze wijziging worden weer experimenten als bedoeld in artikel 2.4 van de Crisis- en herstelwet (Chw) aan het BuChw toegevoegd. Daarmee worden mogelijkheden gecreëerd om van wettelijke bepalingen af te wijken. Dit keer in het belang van duurzaamheid. Zo gaat het in deze tranche om een experiment over de milieuprestatie van gebouwen, het efficiënter inzamelen van afval en het realiseren van windparken in de nabijheid van logistieke bedrijven.

Experiment Milieuprestatie Gebouwen (MPG)

Materialen die in een gebouw toegepast worden, kunnen een bepaalde milieubelasting met zich brengen, waaronder de uitstoot van broeikasgassen en de uitputting van grondstoffen. In het Bouwbesluit 2012 staat dat een te bouwen bouwwerk zodanig is vormgegeven dat de belasting van het milieu door de in het bouwwerk toe te passen materialen wordt beperkt. In dit verband is er een norm voor de milieuprestatie van gebouwen in het leven geroepen, de zogenaamde MPG-norm. Deze norm wordt met 11 indicatoren berekend voor de onderdelen gevels, vloeren en installatieconcept. Hoe lager de MPG, hoe duurzamer het materiaalgebruik.

Een nieuw experiment in het BuChw biedt de gemeenten Harderwijk en Amsterdam de mogelijkheid om - tot de inwerkingtreding van de Omgevingswet - in de bouwverordening een MPG van 0,9 op te leggen voor nieuwbouwwoningen en nieuwe kantoorgebouwen met een oppervlakte van meer dan 100 m2. Dit is strenger dan de norm van 1,0 die op dit moment geldt (artikel 5.9 Bouwbesluit 2012) en kan een milieuwinst van 10% bewerkstelligen. Een impuls voor de lokale duurzaamheidsambities! Door nu al strengere eisen te stellen, stimuleren de twee gemeenten dat nieuwe woningbouw – één van de grootste opgaven op dit moment – zo duurzaam en innovatief mogelijk wordt gerealiseerd. Deze mogelijkheid sluit bovendien goed aan bij het werken in de geest van de Omgevingswet. De gemeenten zijn nu zelf in staat om gericht te bezien voor welke gebieden of voor welke gebruiksfuncties het stellen van een MPG van 0,9 gewenst en haalbaar is.

Experiment inzameling van bedrijfsafval

Ook worden nieuwe experimenten aan het BuChw toegevoegd die zien op de inzameling van bedrijfsafval. Zo kan de gemeente Amsterdam in het gebied De negen straatjes experimenteren door het hanteren van een methode voor de gecombineerde inzameling van huishoudelijk afval en bedrijfsafval.

De inzameling van huishoudelijke afvalstoffen is een wettelijke taak van de gemeente (artikel 10.21 Wm) . De inzameling van bedrijfsafvalstoffen is dat niet, terwijl een belangrijk deel van bedrijfsafvalstoffen te vergelijken is met huishoudelijk afvalstoffen. Het bedrijfsafval valt onder de eigen verantwoordelijkheid van het bedrijf. Een bedrijf kan dit afval laten ophalen door de gemeente, dit daar zelf aanbieden of een particuliere inzamelaar contracteren. Daardoor, kan een versnipperde inzameling ontstaan, die invloed heeft op het scheidingspercentage en de hoeveelheid restafval. Een inefficiënte logistiek brengt mogelijk ook meer verkeersbewegingen, uitstoot en geluidsoverlast met zich mee.

Een wijziging van het BuChw maakt mogelijk te experimenteren met de gelijkstelling van bedrijfsafvalstoffen aan huishoudelijke afvalstoffen en hiervoor één methode van inzameling te hanteren. De verwachting is dat hiermee onder meer het inzamelen en scheiden van afvalstoffen in een gebied efficiënter wordt, het scheidingspercentage van de verschillende grondstoffen toeneemt, de kwaliteit van de grondstofstromen toeneemt en het woon- en leefklimaat verbetert. Een goede stap richting een circulaire economie, waarbij afval in toenemende mate als nieuwe grondstof fungeert en materialen zoveel mogelijk worden hergebruikt. Lees over circulaire economie ook onze eerdere blogs.

Experiment externe veiligheid & windturbines

Als laatste is een experiment opgenomen waarmee windturbines en bedrijvigheid beter kunnen worden gecombineerd door anders om te gaan met de regels over externe veiligheid in relatie tot de windturbines. Dit experiment zal worden toegepast in de gemeente Waalwijk en in het gebied Heesch-West.

Het combineren van grootschalige logistieke bedrijven en windturbines is vanwege de huidige regelgeving rondom externe veiligheid lastig. Voor windturbines is in artikel 3.15a van het Activiteitenbesluit een grenswaarde opgenomen voor het zogenoemde plaatsgebonden risico. Het plaatsgebonden risico is het risico dat een persoon op een bepaalde plaats loopt. Het risico wordt uitgedrukt als de kans per jaar dat een persoon die onafgebroken – 24 uur per dag, 365 dagen per jaar – en onbeschermd op die plaats zou verblijven, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval met de turbine. Voor kwetsbare objecten geldt een grenswaarde van 10-6 per jaar. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt een grenswaarde van 10-5 per jaar. Binnen de 10-5 contour mogen dus geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten staan. Kwetsbare objecten moeten buiten de 10-6 per jaar contour blijven. De kans per jaar dat een persoon die daar, dus buiten de 10-6 contour per jaar contour, onbeschermd en permanent aanwezig zou zijn, ten gevolge van een incident met de windturbine komt te overlijden, is niet groter dan 1 op 1.000.000. Tussen de 10-5 per jaar contour en de 10-6 per jaar contour mogen zich in principe wel beperkt kwetsbare objecten bevinden.

Schematisch weergegeven:

Logistieke bedrijven kunnen in bepaalde gevallen aangemerkt worden als beperkt kwetsbaar object. Veel van deze bedrijven zijn geautomatiseerd en kunnen daarom functioneren met een beperkt aantal arbeidskrachten. Bij logistieke bedrijven is het vaak wenselijk om ook een kantoorfunctie mogelijk te maken. Kantoren zijn kwetsbare objecten als er meer dan 50 mensen aanwezig zijn (werken) of als het kantoor een bruto vloeroppervlak van meer dan 1.500 m2 heeft. De huidige regelgeving maakt echter geen onderscheid in de verschillende functies binnen een gebouw, maar kijkt naar het gebouw als geheel. Is in een deel van het gebouw een kwetsbaar object aanwezig, dan wordt het gehele gebouw aangemerkt als kwetsbaar object.

Het experiment maakt het mogelijk om vooruitlopend op de Omgevingswet (het Bkl) uit te gaan van een kwetsbare gebruiksfunctie in plaats van de bescherming van het gebouw als geheel. Hierdoor kunnen op kortere afstand tot het bedrijf windturbines worden gerealiseerd.

Raadpleeg voor een uitgebreidere toelichting op deze en andere experimenten het Ontwerpbesluit tot wijziging van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet (negentiende tranche) via deze link.