Home Kennis Blogreeks ontwerp-Klimaatakkoord: de Regionale Energie Strategie

Blogreeks ontwerp-Klimaatakkoord: de Regionale Energie Strategie

11 januari 2019
Marije van Mannekes
en
Aart Jan van der Ven

Dit is het achtste deel van onze blogreeks over het ontwerp-Klimaatakkoord. In deze reeks bespreken wij verschillende onderwerpen waarover partijen aan de klimaattafels met elkaar afspraken hebben gemaakt. In dit bericht staat het belangrijke nieuwe instrument de Regionale Energie Strategie centraal.

De opgave waar de regio in het kader van de klimaat- en energietransitie voor staat, is complex en de ruimtelijke impact zal groot zijn. In de Regionale Energie Strategieën (RES) worden ambities naar locaties en projecten vertaald, waardoor de maatschappelijke en ruimtelijke consequenties en dilemma’s concreet worden.

Regionale Energie Strategieën (RES)

Gemeenten, provincies en waterschappen maken ten behoeve van de ruimtelijke inpassing van de energietransitie, in samenspraak met netbeheerders en andere partners, per regio een RES. Nederland is daartoe ingedeeld in 30 regio’s, die variëren in grootte van een provincie tot enkele gemeenten, of een eiland. Met de RES vertalen de regio’s nationale afspraken uit het Klimaatakkoord naar regionale energiedoelstellingen voor gebieden en projecten, waarbij oog is voor de benodigde interactie en samenhang tussen regionale structuren onderling.

Zij doen dat in ieder geval voor de opwekking van duurzame elektriciteit, de warmtetransitie in de gebouwde omgeving en de daarvoor benodigde opslag- en energie-infrastructuur. In de RES geven de regio’s onder meer aan hoe zij hernieuwbare energie op land gaan bewerkstelligen en komen zij met een gevalideerd overzicht van alle beschikbare (grootschalige) duurzame warmtebronnen binnen de regio. In de RES kunnen op initiatief van de regio ook (ruimtelijke) maatregelen op het gebied van mobiliteit, industrie en landbouw worden meegenomen. Waar het gaat om mobiliteit kan bijvoorbeeld gedacht worden aan het goed inpassen van de laadinfrastructuur die nodig is voor elektrisch rijden.

Maatschappelijk draagvlak Regionale Energie Strategie

De RES speelt ook een belangrijke rol in het bevorderen van de maatschappelijke acceptatie voor de energietransitie via bewustwording, kennisoverdracht en urgentiebesef bij inwoners van de 31 regio’s. Omdat de RES concrete zoekgebieden zal aanwijzen die geschikt zijn voor energie uit zon, wind, bodem of water, is het belangrijk dat gemeenten, waterschappen en provincies per regio zorg dragen voor een goede en tijdige informatie en manieren om burgers aan de voorkant te laten meedenken in de strategievorming. Meer naar de uitvoering toe worden ook de mogelijkheden en wensen betrokken over het mee-ontwikkelen en mede-eigenaar worden van duurzame energieprojecten, zodat de inkomsten ook ten bate van de regio komen. Regionale overheden zijn gehouden aan de in het ontwerpakkoord vastgelegde afspraken over burgerparticipatie bij de wijkgerichte aanpak en projectparticipatie bij hernieuwbare energieopwekking. Lees hierover ons eerdere blog.

Tijdspad

De RES-regio legt de formele start van het RES-proces vast met een bestuurlijke startnotitie of een gelijksoortig document. Hierin worden in ieder geval de regionale bijdrage aan de nationale doelstelling, de planning en de wijze van democratische en ruimtelijke borging van de RES vastgelegd. De onderhandelaars van het ontwerpakkoord raden de regio’s aan om met de partijen waarmee zij samenwerken een samenwerkingsovereenkomst op te stellen die de samenwerkingsafspraken voor de komende jaren vastlegt.

Uiterlijk zes maanden na de formele ondertekening van het Klimaatakkoord leveren de regio’s een concept-RES op. Twaalf maanden na ondertekening is het dan tijd voor een RES 1.0. Deze heeft instemming van de colleges van gedeputeerde staten, burgemeester en wethouders, de dagelijks besturen van de waterschappen, de gemeenteraden, provinciale staten en de algemene besturen van de waterschappen. Twee jaar na de RES 1.0 volgt na een herijking van de aanpak een RES 2.0; en zo verder.

Partijen bij het ontwerp-Klimaatakkoord hebben de wens uitgesproken dat de decentrale overheden en andere RES-partijen zullen zorgen dat de RES voor het merendeel van de regio’s medio 2021 is afgerond en verwerkt in het omgevingsbeleid. Hierbij worden zowel de kerninstrumenten uit de Omgevingswet (omgevingsvisies, omgevingsplannen, programma’s, omgevingsvergunningen etc.) als het huidige ruimtelijk instrumentarium betrokken. Met het oog op de tijdige realisatie van de opgave is het gezamenlijke doel dat in 2025 alle benodigde vergunningen voor de ruimtelijke inpassing zijn afgegeven.

Veel regio’s beginnen overigens niet vanaf nul, maar zijn al langer aan de slag met een RES. Aangezien de ambitie aanzienlijk is het verstandig dat de regio’s al vóór de ondertekening van het Klimaatakkoord starten of doorgaan met de RES, op basis van het huidige ‘onderhandelakkoord’.

Juridische ruimte voor de energietransitie

De (de)centrale overheden geven maximaal ruimte aan de energietransitie door het wegnemen van belemmeringen in wet- en regelgeving. Zo krijgen de waterschappen met een wijziging van de Waterschapswet de bevoegdheid om meer duurzame energie te produceren dan zij zelf verbruiken, waarmee zij op termijn klimaatneutraal kunnen worden. Door (Rijks)gronden te betrekken bij de tendering van locaties zal de Rijksoverheid zich bovendien inzetten om de potentie voor het opwekken van energie in de regio’s te vergroten.

Nationaal Programma RES

Omdat de opgave en potenties in elke regio anders zijn, is er voor regio’s veel ruimte om hun eigen invulling te geven aan hun regionale strategie. Tegelijkertijd is het van groot belang dat alle regio’s uitgaan van de gezamenlijke kaders en de afspraken in het Klimaatakkoord. Om dit te bewerkstelligen willen partijen het Nationaal Programma RES in het leven roepen. Als scharnierpunt tussen het Klimaatakkoord en de regio ondersteunt dit programma de regio’s in het bieden van een platform om onderling kennis te delen en zorgt het dat alle regio’s de landelijke analyse-, monitoring- en rekensystematiek van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) hanteren. Het programma is niet verantwoordelijk voor de inhoud en het opstellen van de RES. Dit is aan de regio’s zelf.

Hoge inzet

Omdat de verwachting is dat de nodige zoekgebieden af zullen vallen of kleiner zullen worden naarmate er wordt toegewerkt naar de uitvoeringsfase, wordt aan regio’s gevraagd om te sturen op overprogrammering met als doel om de nationale doelstelling te kunnen halen. Mochten de regio’s er uiteindelijk niet in slagen om gezamenlijk tot een invulling van de doelstellingen voor hernieuwbare energie op land en warmte te komen, dan kan de overheid formeel juridische instrumenten uit de Wet ruimtelijke ordening en (straks) de Omgevingswet aanwenden. Dit laatste betekent het vaststellen van een omgevingswaarde, een omgevingsprogramma of in het ultieme geval het inzetten van het instrument projectbesluit door in eerste instantie de provincie en uiteindelijk door de Rijksoverheid.

Lees hier verder in het ontwerp-Klimaatakkoord, hoofdstuk D7 Regionale Energie Strategie (RES).