Home Kennis Blogreeks Klimaatakkoord: sectortafel Gebouwde omgeving

Blogreeks Klimaatakkoord: sectortafel Gebouwde omgeving

12 juli 2018
Edward Brans
,
Lianne Barnhoorn
,
Marije van Mannekes
en
Laura van der Meulen

Dit is het tweede deel van onze blogreeks over het Voorstel voor hoofdlijnen van het nationale Klimaatakkoord. In deze reeks bespreken wij verschillende onderwerpen uit dit voorstel. In dit bericht staan de plannen van de sectortafel Gebouwde omgeving centraal.

Bedrijven en organisaties aan de sectortafel Gebouwde omgeving hebben de ambitie gesteld 3,4 Mton minder CO2 uit te stoten in 2030. Om dit doel te behalen is het nodig dat bijna de gehele gebouwde omgeving in Nederland een transformatie ondergaat. Met 7 miljoen huizen en 1 miljoen gebouwen in Nederland, betekent dit een verduurzaming van ruwweg 50.000 bestaande woningen per jaar in 2021. Het streven is dit aantal ruim voor 2030 op te schroeven naar 200.000 per jaar. Hoe moet dit worden aangepakt?

Wijk voor wijk

Niet alleen klimaatverandering is een belangrijke reden voor de beoogde transformatie. Deze transformatie is ook nodig nadat is besloten de aardgaswinning in Groningen zo snel mogelijk volledig af te bouwen, vanwege de bevingsschade die daardoor ontstond in het gebied. Om los te kunnen komen van het aardgas, dienen woningen goed geïsoleerd te zijn en verwarmd te worden met duurzame energie waarbij schone elektriciteit wordt gebruikt of zelf wordt opgewekt. Dat kan bijvoorbeeld door het gebruik van warmtenetten, volledig elektrisch, of met warmtepompen. Om deze omslag te laten slagen is een gestructureerde aanpak en lokaal maatwerk nodig.

De sectortafel Gebouwde omgeving stelt daarom voor om per wijk aan de slag te gaan. De beste aanpak kan immers voor iedere wijk verschillend zijn. Zo zou in geval van dichte bebouwing en woningen van vóór 1995 een warmtenet de oplossing kunnen zijn, waar in geval van nieuwere huizen in een ruim opgezette wijk, all electric beter zou kunnen voldoen. Gemeenten gaan in deze wijkgerichte aanpak een cruciale rol spelen en maken plannen op maat. Technische aspecten zijn daarbij echter niet de enige factor. Middels overleg met bewoners en gebouweigenaren, worden ook de verschillende wensen en andere uitdagingen in de wijk dan de toekomstige energievoorziening bij de besluitvorming betrokken. Gemeenten zullen uiterlijk eind 2021 een transitievisie warmte vaststellen waarin zij het tijdspad vastleggen waarin wijken zullen verduurzamen.

Met een door Rijk en medeoverheden opgezette leidraad worden de gevolgen van de keuzes per wijk op basis van objectieve data in beeld gebracht. In regionale energiestrategieën, waarbij gemeenten met provincies, waterschappen en netbeheerders samenwerken in Energieregio’s, zal de regionale samenhang van keuzes worden vastgelegd. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de inzet van warmtebronnen in de regio.

Verbetering van (financiële) randvoorwaarden voor verduurzaming

Met een verschuiving in de energiebelasting wordt het gebruik van aardgas ontmoedigd en het gebruik van schone stroom aangemoedigd. Elektriciteit zal lager worden belast (2,7 ct/kWh eraf) en aardgas hoger (5,5 ct/m3 erbij). Na 2020 zouden deze bedragen verder kunnen worden verhoogd naar 20 ct/m3 meer bij aardgas en 7,34 ct/kWh minder bij elektriciteit.

Daarnaast is het de bedoeling dat het aanbod van isolatiemaatregelen omhoog gaat. In een ideaal geval wordt isoleren tot 2030 bovendien zo’n 15 tot 50 % goedkoper. Met een nieuw soort lening, de ‘Gebouwgebonden financiering’, wordt het voor huizenbezitters daarnaast eenvoudiger om zelf maatregelen te nemen. De kosten van rente en aflossing van de leningen die banken daarbij verstrekken, zullen veelal lager zijn dan de bezuiniging op de energierekening die met de maatregelen kan worden bereikt.

Ook wil de sectortafel dat meer wordt ingezet op het verhogen van het aanbod van alternatieve warmtebronnen. Onder meer een forse opschaling van geothermie, maar ook groen gas of waterstof worden specifiek in dit onderdeel van het akkoord genoemd. Met thermische energie uit oppervlaktewater als warmtebron is nog niet veel ervaring opgedaan. Partijen stellen daarom voor om vanaf 2019 een driejarig programma aquathermie uit te voeren en aquathermie tevens deel te laten uitmaken van een aantal proeftuinen in een 100 wijken programma.

Woningcorporaties fungeren als de “startmotor van de transitie”, aldus het akkoord. Zij kunnen in 2030 de helft van de CO2-reductie voor de bestaande woningbouw, voor hun rekening nemen. De bedoeling is dat corporaties bestaande woningen of woonblokken beschikbaar stellen in de geografische clustering rondom bestaande warmtenetten met een minimale afnamegarantie. Voor een ander deel van de corporatiewoningen bieden (hybride) bodemenergiesystemen een aantrekkelijk alternatief. Hiermee kunnen in 2019 totaal 17.500, in 2020 30.000 en in 2021 55.000 woningen worden getransformeerd naar aardgasvrij.