Home Kennis Reactie Minister EZ op het rapport ‘Evaluatie Gedragscode draagvlak en participatie wind op land’

Reactie Minister EZ op het rapport ‘Evaluatie Gedragscode draagvlak en participatie wind op land’

19 april 2016

De vaste commissie voor Economische Zaken heeft Minister Henk Kamp van Economische Zaken verzocht om een reactie te geven op het rapport ‘Evaluatie Gedragscode draagvlak en participatie wind op land’, dit rapport is op 10 maart 2016 door de Nederlandse Wind Energie Associatie (NWEA) aan de Tweede Kamer is gezonden. Op 18 april jl. is zijn reactie gepubliceerd.

De gedragscode

De gedragscode draagvlak en participatie wind op land (hierna: de gedragscode) is in september 2014 vastgesteld door de NWEA, Greenpeace Nederland, Stichting Natuur & Milieu en de Natuur- en Milieufederaties. In oktober 2015 hebben ook Milieudefensie en ODE Decentraal de gedragscode ondertekend. Al eerder verscheen een blogbericht waarin de gedragscode ter sprake kwam. Deze gedragscode omschrijft op welke wijze de windsector de omgeving betrekt bij een windturbineproject om zo participatie te faciliteren en draagvlak te creëren. Bij de vaststelling hebben de deelnemende partijen afgesproken de gedragscode na een jaar te evalueren en indien nodig aan te passen.

Het evaluatierapport

Het rapport geeft antwoord op twee hoofdvragen en het doet een aantal aanbevelingen. Deze hoofdvragen zijn:

  • Passen de deelnemende partijen en de overheden de gedragscode toe?
  • Leidt de toepassing van de gedragscode tot meer acceptatie en draagvlak?

Uit de evaluatie komt naar voren dat de gedragscode heeft geholpen om het onderwerp van draagvlak en participatie op de agenda te zetten bij projectontwikkelaars en bevoegde gezagen van windprojecten. Daarnaast constateert de Minister dat door de communicatie- en participatietrajecten enige acceptatie is ontstaan bij de groep mensen die neutraal-kritisch tegenover de windplannen staat, terwijl het bij de groep mensen die faliekant tegen is weinig effect heeft gehad. Verder blijkt dat een aantal aanbevelingen uit het rapport van eind vorig jaar als actie is benoemd in het actieplan windenergie. Ten slotte merken de onderzoekers op dat het Rijk in zijn rol als bevoegd gezag de verantwoordelijkheid voor participatie en communicatie bij de projectontwikkelaars legt. De Minister ziet het echter als een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle betrokken partijen, dus ook van het Rijk in projecten waarbij het Rijk betrokken is.

Reactie op aanbevelingen

De aanbevelingen van het evaluatierapport worden allen onderschreven door de Minister. Zo wordt aanbevolen om de omgeving eerder en beter te betrekken, om transparant te maken waarop en wanneer omwonenden invloed kunnen uitoefenen en om de initiatiefnemer en het bevoegd gezag enerzijds en de lokale natuur- en milieuorganisaties anderzijds beter samen te laten werken. Ook wordt het bevoegd gezag aanbevolen om de regierol te pakken. Hierbij merkt de Minister wel op dat de regierol in de voorfase wat hem betreft bij zowel de provincie als de gemeente kan liggen. Initiatiefnemers krijgen de aanbeveling om in te spelen op de steeds groter wordende rol van energiecoöperaties. Ten slotte doen de onderzoekers een aantal aanbevelingen om de gedragscode te versterken. De deelnemende partijen zijn inmiddels met deze aanbevelingen aan de slag gegaan en starten in mei het gesprek over aanpassing van de gedragscode.

De Minister is in gesprek met VNG, IPO en UVW over regionale energiestrategieën. Dit is in lijn met het Energierapport, waarin staat dat decentrale overheden een grotere rol krijgen bij besluitvorming over energieprojecten. In eerste instantie gaan er vijf pilotregio’s aan de slag met deze strategieën. Dat moet leiden tot bewustwording van de urgentie van duurzame energieopwekking en energiebesparing, de kansen die dit biedt aan inwoners en bedrijven en meer aandacht voor het duurzaam opwekken van energie in regionale gebiedsontwikkeling. Dit draagt bij aan acceptatie van de uitgangspunten van de energietransitie en daarmee aan versnelling van projecten en activiteiten in de regio die aan deze transitie moeten bijdragen.

Om goede voorbeelden beschikbaar te stellen, heeft de NWEA op 4 april 2016 de website https://www.handleidingparticipatieplan.nl/ gelanceerd. Op deze website wordt uiteen gezet hoe participatie in alle fasen van de ontwikkeling van een windpark kan worden opgezet. De Minister vind het van belang dat dit verder wordt uitgebouwd.

Bron: Kamerbrief met reactie op rapport evaluatie ‘gedragscode draagvlak en participatie wind op land’

Deel dit artikel via LinkedIn en e-mail

Social tags