Home Kennis Ook de levering van lauw grondwater valt onder de Warmtewet

Ook de levering van lauw grondwater valt onder de Warmtewet

23 februari 2016
Edward Brans

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) heeft een belangrijke uitspraak gedaan in het kader van de Warmtewet. Lange tijd was er onzekerheid of de Warmtewet alleen zag op warmte die direct als zodanig bruikbaar was, of dat lauw water dat wordt gebruikt voor een warmtepomp, als onderdeel van een bodemenergiesysteem, ook als warmte moet worden aangemerkt in de zin van de Warmtewet.

Achtergrond

In de onderhavige zaak draaide het om de levering van grondwater van gemiddeld 11,95 graden Celsius via een warmte- en koudeopslag (WKO) in de wijk Hoogeland in Naaldwijk. Grondwater wordt opgepompt uit bronnen in de bodem waarin warmte en koude wordt opgeslagen. De woningen hebben een warmtepomp, die warmte onttrekt aan het grondwater en waarmee de woning en de warmwaterboiler voor het tapwater worden verwarmd. Met behulp van dit systeem krijgen de bewoners van de woonwijk Hoogeland in Naaldwijk warmte geleverd.

Aanleiding

Aanleiding voor de bewoners om eerst naar de ACM en later naar de rechter te stappen was het tarief dat werd gehanteerd voor het geleverde grondwater. Omdat de leverancier van de warmte, Vestia Energie, het geleverde grondwater niet aanmerkte als "warmte" in de zin van de Warmtewet, meende Vestia Energie eigen tarieven te kunnen hanteren. Indien het grondwater, zoals de bewoners betoogden, wel zou worden aangemerkt als "warmte" in de zin van de Warmtewet, dan geldt het niet-meer-dan-anders (NMDA) principe, als gevolg waarvan consumenten niet duurder uit mogen zijn dan afnemers van gas.

De bewoners dienden een verzoek tot handhaving in bij de ACM. De ACM heeft dit verzoek afgewezen, omdat de ACM meende dat de Warmtewet bij levering van lauw water - in dit geval van bijna 12 graden - niet van toepassing is. De ACM meende dat er alleen dan sprake is van levering van "warmte" in de zin van de Warmtewet, als de gemiddelde temperatuur van het water op het overdrachtspunt - in dit geval de waterpompen - geschikt is voor huishoudelijke doeleinden. Dat is bij lauw water niet het geval, omdat de warmtepomp eerst warmte moet onttrekken aan het lauwe water.

"Warmte" is als volgt gedefinieerd in de Warmtewet: "warm water of tapwater bestemd voor ruimteverwarming of -koeling, sanitaire doeleinden en huishoudelijk gebruik". Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel is gesproken over het opnemen van een (minimum) temperatuur van het water, maar daar is uiteindelijk niet voor gekozen.

Oordeel

Het CBb volgt het standpunt van de ACM en Vestia Energie niet. Om twee redenen acht het CBb het beroep van de bewoners gegrond. Ten eerste neemt het CBb de doelstelling van de Warmtewet in ogenschouw, namelijk de bescherming van verbruikers die voor hun warmtebehoefte geheel afhankelijk zijn van hun lokale warmteleverancier (zogeheten gebonden gebruikers). Appellanten zijn dergelijke gebonden verbruikers. Zij hebben geen gasaansluiting en vanwege de monopolie op het warmtenet kunnen zij niet overstappen naar een andere warmteleverancier.

In de tweede plaats baseert het CBb zich op de parlementaire geschiedenis, waarin de keuze is gemaakt om ook vormen van warmte met een lage temperatuur, zoals hier aan de orde, onder de Warmtewet te laten vallen. Het standpunt van ACM berust voornamelijk op de toelichting bij een bepaling waarin, met het oog op de bescherming van de verbruikers, verplichtingen van de warmteleverancier zijn vastgelegd. Om die reden wordt “geschiktheid voor huishoudelijke doeleinden” bezien vanuit het perspectief van de verbruiker, zodoende dat de temperatuur van de geleverde warmte hoog genoeg moet zijn om te voorzien in hun warmtebehoefte. Dat een warmtepomp benodigd is om die warmte te genereren, maakt geen verschil.

Ontwikkelingen

Warmtelevering moet bijdragen aan de doelstelling van het kabinet om te streven naar een CO2-arme energievoorziening. De minister van Economische Zaken acht het noodzakelijk om de Warmtewet in zijn geheel te herzien. Er zal onder meer kritisch worden gekeken naar de tarieven voor warmtelevering, de wenselijkheid van publiek eigendom, derdentoegang tot de warmtenetten en eigendomssplitsing.

Bron: CBb 22 februari 2016, ECLI:NL:CBB:2016:30

Zie over het benutten van restwarmte en het gebruik van WKO onder meer ook dit artikel van Edward Brans in Ensoc Magazine.

Zie ook de brief van de minister van Economische Zaken van 17 februari 2016 aan de Tweede Kamer.